-
1 add
v. toevoegen; optellen; samenvatten[ æd]♦voorbeelden:1 this discovery adds to our knowledge • deze ontdekking draagt bij tot/vergroot onze kennis→ add up add up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 toevoegen ⇒ erbij doen, bijvoegen2 optellen♦voorbeelden:1 value added tax • belasting op de toegevoegde waarde, btwhe added 10% for expenses • hij deed er 10% bij voor onkostenadd one's name to the list • zijn naam aan de lijst toevoegenadd a wing to the palace • een vleugel aan het paleis bijbouwen→ add up add up/ -
2 subjoin
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский